Terug

Een verblijfswagen voor de ongevallentrein .

 

Enige tijd geleden kocht ik via de bekende veilingsite E-bay 2 bouwsets van Plan E rijtuigen van Mastica. Deze bouwsets waren voor een RD en een Post rijtuig. De bouwsets werden echter aangeschaft om er respectievelijk een verblijfswagen voor de ongevallentrein en een fietsenrijtuig van te bouwen, omdat mijn modelbaan in aanbouw, een afspiegeling moet worden vanaf de jaren 90 tot heden en de blauwe plan E’s toen al afgevoerd waren.

 

Speuren

Nadat de postbode de bouwsets had afgeleverd bleven deze nog enige tijd op de plank liggen. Voor ik eraan begon wilde ik eerst wat meer over het grote voorbeeld weten.  Op internet bleken heel weinig foto’s van de verblijfswagens te vinden, de enige foto’s die ervan te vinden waren, waren van een klein formaat, zodat details minder goed zichtbaar waren.  De boeken uit mijn collectie gaven ook geen duidelijk beeld van het in en exterieur van het rijtuig. Wel had ik een kopie van een matblad uit 1989 waarin de geschiedenis met betrekking tot het tot stand komen van de verblijfswagen en de verbouwing beschreven stond. Ook in een Railhobby uit 1995 stond een artikel over de verblijfswagen. Met deze 2 artikelen als basis werd begonnen aan de bouw van het rijtuig.

 

Het voorbeeld

In 1977 werd door de ongevallenploeg van Eindhoven het idee naar voren gebracht om een verblijfswagen te bouwen. De voorzieningen waar men toen gebruik van maakte waren nogal primitief. In de ongevallenwagen, waar men in mee reisde naar de ongevallocatie, waren geen sanitaire voorzieningen. Het toilet was buiten in de struiken en handen wassen moest in het depot gebeuren.  In de verblijfswagen moesten een goede was en kleedruimte, een toilet, een keuken en een opbergmogelijkheid voor de persoonlijke eigendommen komen. De eerste pogingen strandden en in 1979 werd een tweede verzoek gedaan. Deze keer met als resultaat dat er gekeken werd of er zogenaamde stalen “D’s” voor de ombouw in aanmerking kwamen. Deze bleken echter in dermate slechte staat dat dit niet haalbaar was. Het plan verdween weer in de kast. In 1984 werd een nieuwe poging gedaan, maar ook de rijtuigen plan N en plan K, die toen net buiten dienst waren gegaan,  waren te slecht om te worden verbouwd.  In 1987 werd het plan voor de vierde keer opgepakt en werd er gekeken of er RD rijtuigen van het type plan E in aanmerking kwamen. Nu bleek het plan wel haalbaar en het Programma Van Eisen, het PVE, werd opnieuw bekeken. Nadat de plannen waren goed gekeurd kon de verbouwing beginnen.

 

De verbouwing

Uit de afgevoerde RD rijtuigen werden de 6954 en 6958 geselecteerd om te worden verbouwd. Nadat de vloeren en de wanden waren behandeld kon men beginnen met het inrichten van de rijtuigen. De indeling van de rijtuigen werd als volgt. Aan één van de kopzijden werd een commandoruimte ingericht, zodat men ter plaatse voor overleg niet meer afhankelijk zou zijn van een ruimte in de omgeving, of een commandowagen van de Spoorwegpolitie.  In de commandoruimte werd ook een kast geplaatst met daarin een telerailset om te kunnen communiceren met de Railverkeersleiding, een mobilofoon voor communicatie met de CMK en een omroepinstallatie om personeel ter plaatse te kunnen omroepen. Na de commandoruimte volgde het toilet. Dit was een chemisch toilet met een grote opslagtank. Daarna kwam de keuken met aansluiten de verblijfsruimte. In de keuken stond een aanrecht in L-vorm. In de keuken had men de beschikking over een koffiezet apparaat voor grootverbruik, 2 kookplaten, een koelkast en een boiler. In de verblijfsruimte werd de inrichting van de RD rijtuigen gehandhaafd. Men had de beschikking over 8 tweezitbanken met tussenliggende tafels. Dan volgt het balkon. Vanaf het balkon bereikt men via een gang langs de bergruimte en de aggregaatruimte de was en kleedruimte. In deze was en kleedruimte werd een wastafel geplaatst met 6 tappunten. Ook stonden hier 14 garderobekasten. De voormalige kopschuifdeur in deze ruimte diende als nooduitgang. Daarom werd er boven de trekhaak een uitstaprooster en 2 verticale handgrepen aangebracht. De rijtuigen werden, met uitzondering van het dak en de schorten, geheel geel gespoten en op de zijkant werd een groot NS-teken aangebracht.

 

Indienststelling en afvoer

Eind 1988 werd het eerste rijtuig, voor de ongevallenploeg uit Utrecht, in dienst gesteld. In het begin van 1989 volgde het tweede rijtuig bestemd voor de ongevallenploeg uit Eindhoven. De rijtuigen waren omgenummerd naar een nummer voor een DW. De Utrechtse verblijfswagen kreeg computernummer 80 84 978 2 506-3 (was de RD 6958 met computernummer 50 84 29 37 208-10) de wagen voor Eindhoven werd de 80 84 978 2 507-1 (dit was de RD 6954 met computernummer 50 84 29 37 204-0). De verblijfswagens werden in 2000 buiten dienst gesteld omdat men was overgegaan naar een systeem met vrachtauto’s met daarop trolleys. Na hun buiten dienst stelling is de Eindhovense wagen in 2001 verkocht aan de ZLSM en de wagen uit Utrecht is in 2004 verkocht aan de Stichting Historisch Dieselmaterieel.

 

Het model

De bouwset van Mastica zit gewoon in een plastic zakje. Naast een bouwbeschrijving en een vel met tekeningen zitten er een bodemplaat, zijwanden, kopwanden, draaistel frames en wat gietvormen met daarin de ramen en onderdelen voor de draaistellen en het dak. Nadat gecontroleerd was of alle onderdelen aanwezig waren kon de bouw beginnen. Naast deze bouwset moeten er nog 4 assen en koppelingmechanieken worden aangeschaft. Wat je ook kan doen is de draaistellen van de bouwset vervangen door 2 draaistellen van een oud Lima plan E rijtuig. Hier zitten de assen al in en aan het draaistelframe zitten al koppelingen. Dit zijn weliswaar geen NEM-schachten en geen kortkoppelingen, maar ik vind dat voor een ongevallentrein niet belangrijk. Wat ook nog werd aangeschaft was een setje transfers (KleiNSpoor nr 36) voor het rijtuig en de benodigde verf van KleiNSpoor (nr 01, NS geel en 02, NS grijs). Verder gebruikte ik voor het interieur diverse platen Evergreen van verschillende diktes en wat rond en vierkant strips. KleiNSpoor levert een ombouwset met nieuwe kopwanden en wat aanpassingen voor het dak, maar ik vond dat ik die aanpassingen zelf ook wel  kon aanbrengen op het Mastica model.

 

De rijtuigbak.

De bodemplaat in mijn bouwset bestond uit 2 helften. Dat is het risico wat je loopt als je koopt via een veilingsite. Toen ik de helften aan elkaar paste en vergeleek met de zijwanden bleek er ook nog een stuk te ontbreken. De bodemplaat werd, met de zijwanden als maat, met behulp van styreenstrips op de juiste lengte gemaakt. Ik koos ervoor om het ontbrekende deel niet op te vullen. In het rijtuig moest een interieur komen met een eigen bodemplaat en omdat het rijtuig schorten aan de onderzijde heeft zou er op de baan toch niets van te zien zijn. Om de bodemplaat recht en op de juiste maat te krijgen werden de zijwanden en de kopwanden er gelijk maar aanvast gelijmd. Met de twee bijgeleverde afstandhouders werd het geheel weggezet om te drogen.

 

 

 

De draaistellen

Ondanks dat ik de draaistellen van een Lima rijtuig wilde gebruiken werden de draaistellen wel in elkaar gezet. Het frame voor het draaistel is als één geheel gemaakt. Hierop moeten alleen de zijkanten worden aangebracht en de remblok imitaties. De zijkanten werden met secondenlijm bevestigd om er zeker van te zijn dat ze goed vast zouden zitten. Als ze los raken vallen de assen eruit en wordt de begeleidingswagen van de ongevallentrein zelf slachtoffer en dat is niet de bedoeling.  De draaistellen zijn nu klaar.

 

Het dak

Nu is het dak aan de beurt. Bij de bouwbeschrijving van Mastica zit een vel met daar op tekeningen van de daken van de verschillende plan E rijtuigen. Hierop is aangegeven waar de dakluchters en het plaatje, dat de bovenzijde van de watertank voorstelt, moeten komen. Ik heb van dit vel een kopie gemaakt, de tekening van het dak van het RD rijtuig uitgeknipt en met plakband op het dak geplakt. Met een 0,8 mm boortje werden de plaatsen van de dakluchters voorgeboord, zodat deze mooi op één lijn en op de juiste plaats kwamen. Toen ik de foto’s en tekeningen in het matblad goed bekeek zag ik dat er boven de was en kleedruimte nog twee watertanks ingebouwd waren. De dakluchters zijn bij de verbouwing verplaatst naar de zijkanten van het dak. Ik had ze al midden op het dak gelijmd! Met een mesje werden de dakluchters, gelukkig zonder schade, weer verwijderd en vervolgens op de juiste plaats gelijmd. Van 0,5 mm Evergreen plaat werden twee plaatjes gesneden ter grootte van de al aanwezige watertank. Met een passerpunt 

       

werden de bout imitaties aangebracht en door het plaatje licht te buigen kreeg het de ronde vorm van het dak. De plaatjes kon nu op hun plaats worden gelijmd. De dieselaggregaat kreeg een uitlaat. Deze uitlaat is gemaakt van ronde staafjes van 3,6 en 2 mm. Met een boortje van 2 mm werd in het staafje van 3,2 mm een gaatje geboord zodat het 2mm staafje erin paste. Nadat dit was vastgelijmd werd het op lengte gesneden en in een gaatje van 2mm in het dak gelijmd. De juiste lengte en plaats zijn een beetje gegokt. Ook de afzuigkap in de keuken had een afvoer door het dak. Ook deze is gemaakt van ronde staafjes van Evergreen van dezelfde maten. Alleen wordt hier het dikkere deel op het dak gelijmd wel werd de onderzijde in de ronde vorm van het dak is gebracht, zodat de dunne afvoerpijp recht staat. De beluchter boven het toilet kan op dezelfde plaats gelijmd worden als waar deze zat in toen het rijtuig nog een restauratie rijtuig was. Alleen was deze toen bestemd voor de keuken. Het dak is hiermee klaar en kan wachten op de spuiter.

 

De wanden.

Bij de verbouw van RD naar verblijfswagen zijn in de zijwanden diverse ramen verwijderd. Dit gebeurde o.a. waar de was en kleedruimte moest komen en achter het keukenblok. Bij het model moesten die ramen dus ook dicht gemaakt worden. Van een 0,7 mm dikke kunststof plaat werden plaatjes gesneden ter grootte van de ramen. Aan de binnen zijde van het rijtuig is rondom de ramen ruimte gelaten om de ramen op te kunnen bevestigen, zodat de zijwand aan de binnen zijde glad wordt. Deze ruimte werd opgevuld met plaatjes van 0,5 mm dik. Dit verstevigde ook gelijk de plaatjes waar de ramen mee dicht gezet waren. Uit 3 van de 6 ramen die dicht gemaakt zijn is een hoekje uitgesneden ter grootte van een klein raam dat voor het grotere raam in de plaats kwam. De afmetingen ervan zijn weer gegokt door de verhoudingen ten opzichte van de andere ramen in te schatten. De meegegoten handgrepen bij de deuren werden glad gevijld, omdat ik losstaande handgrepen mooier vindt. Dit wegvijlen moest uiterst voorzichtig gebeuren omdat de opstaande rand rond de ramen en de scheiding van de schuifdeuren wel moest blijven zitten, maar met een klein gebogen vijltje, ooit eens gekocht in Houten

   

bij GM&S, ging dit nog redelijk snel. Nu waren de kopwanden aan de beurt. De meegegoten vouwbalgen en opgeklapte loopplank moesten weg gevijld worden. Nu kwam ik er achter dat ik de rijtuigbak beter wat later in elkaar had kunnen zetten. Vijlen en schuren aan een in elkaar gezette bak valt niet mee. Als je de bak te stevig vast pakt knijp je de boel in elkaar, maar om het overtollige materiaal weg te krijgen moet er toch wel flink aan gevijld worden. Na een uurtje waren de beide kopwanden glad. Nu moesten de gaten van de sluitseinen nog dicht gemaakt worden. De gaten werden uitgeboord met een 2 mm boortje en hierin werden stukjes rond gelijmd. Deze werden iets te lang gehouden om

       

 het hanteerbaar te houden.  Nadat de lijm droog was werden de te lange delen afgesneden en werd het geheel met fijn schuurpapier nog nabewerkt. Van 0,5 mm messingdraad werden nu de handgrepen gebogen. De volgende keer als ik in Houten kom ga ik toch eens kijken voor zo’n malletje om handgrepen te buigen, want een handgreep van 2 mm lang maken met 2 tangetjes valt niet mee. Om de handgrepen te monteren werden met een handboortje gaatjes geboord in de zijwand en bij dit boren sloeg het noodlot toe. Bij het boren in één van de bagagedeuren brak het gedeelte tussen de ramen in de deuren af. Met secondenlijm kon het gelukkig wel gerepareerd worden, maar gaatjes kreeg ik er niet meer ingeboord. Ik heb daar de handgrepen er maar op geschilderd, nadat het rijtuig gespoten was. Als laatste werden de front en sluitseinen op de kopwanden gemaakt van een 2,6 mm dik staafje. Omdat ik geen maattekeningen had zijn de afmetingen en de positie bepaald aan de hand van de beschikbare foto’s uit de genoemde artikelen. Ik heb de front en sluitseinen niet werkend gemaakt. Dat vond ik teveel werk en daarbij komt ook nog dat het rijtuig toch nooit voorop zou rijden in een trein, hooguit achterop. Ik had meer een vitrinemodel voor ogen. De bak was hiermee klaar voor de spuiter.

 

Interieur.

Om het geheel eens te bekijken werd het rijtuig in elkaar gezet. De buitenzijde leek aardig op het voorbeeld, maar de binnenkant was  één grote lege ruimte. Er moest dus een interieur inkomen. Om te beginnen werd er van een plaat van 0,5 mm dik een bodemplaat gemaakt. Hierop werden aan de hand van de tekening uit het Matblad de posities van de wanden getekend. Ook hier zijn de maten weer natte vinger werk. De binnenwanden zijn gemaakt van 1 mm dikke kunststof plaat en zijn gelijk gehouden met de bovenzijde

   

 van de rijtuig bak. De in de wanden aanwezige deuren werden met een passerpunt ingekrast en in de schuifdeur tussen de verblijfsruimte en het balkon werd een sleuf gemaakt ter grootte van het raam in deze deur. Aan de binnenzijde van de kopwanden werd een plaatje gemaakt van 0,5 mm dik, zodat deze wand aan de binnenzijde glad zou zijn. Om het geheel aan de binnenzijde af te maken zijn er banken, tafels, een keukenblok, kasten, en wasbak en een aggregaat in gemaakt. Al deze onderdelen zijn samengesteld van stukjes kunststof en in de juiste vorm gevijld.

       

 

Naar de spuiterij.

De zijwanden werden, op de plaatsen waar de ramen dichtgemaakt waren geplamuurd om een mooie gladde wand te krijgen. Ik gebruikte hiervoor gewone snelplamuur voor hout, metaal en polyester uit de bouwmarkt. Na het schuren volgde het schoonmaken van het rijtuig met lauw water met wat afwasmiddel en het droog blazen met de föhn. Nu

       

kon de eerste laag grondverf aangebracht worden aan de binnen en buitenkant van het rijtuig. Hiervoor is gewone grondverf uit een spuitbus van de bouwmarkt gebruikt. Na een nachtje drogen werd met een airbrush de eerste gele laag aangebracht en de volgende dag een tweede laag. Na het uitharden van de gele verf werd de bak afgeplakt zodat de

       

 stelbalk en de schorplaten grijs gespoten konden worden. Ook het dak kreeg deze kleur. Nu kon het interieur geschilderd worden. Ik had intussen wel ontdekt dat ik, voor ik het rijtuig geel had gespoten, beter de binnenzijde af had kunnen plakken. Nu was een groot deel van het interieur ook geel en kon ik de wanden weer opnieuw wit gaan schilderen. Nadat de wanden weer wit waren, werd de vloer donker grijs geschilderd. De binnendeuren werden bruin, de banken rood en de tafels licht grijs. Het keukenblok is

       

gewoon wit en de positie van de wasbak werd met aluminiumkleurige verf aangegeven. Ook de wasbak in de kleedruimte is aluminiumkleurig. De kasten in deze ruimte en in de bergruimte zijn licht grijs. De banken in de commandoruimte zijn afkomstig van een 1e klas afdeling. Omdat ik geen foto’s kon vinden van deze ruimte heb ik er stoelen in gemaakt met een hoofdsteun. De zitting en de rugleuning zijn rood geschilderd en de hoofdsteun licht grijs. Het rijtuig zag er mooi uit met die kleuren aan de binnenzijde.

 

Afwerking.

Nu alles geschilderd was konden de transfers worden aangebracht. Ik ben zelf een groot liefhebber van waterdecals, maar de transfers van KleiNSpoor zijn afwrijftransfers. Het nadeel van afwrijftransfers is dat ze makkelijk scheuren en als ze, ondanks alle voorzorgsmaatregelen, verschuiven tijdens het aanbrengen, worden het ondefinieerbare vormen. Zeker de kleine transfers op de stelbalken. Het grote NS-logo op de zijwanden was het gemakkelijkste om aan te brengen. Met wat stukjes tape werd het vast geplakt en met een stomp voorwerp, een potlood o.i.d., werd er over het logo gewreven tot het geheel op de zijwand zat. Ook het aanbrengen van de plaatsnaam en het rijtuignummer leverde op de gladde zijwand geen problemen op. De opschriften op de stelbalk daarentegen waren een stuk lastiger. Ik kon de kleine stukjes transfer niet vastplakken met grote stukken plakband, want dan zou dit weer op de al aanwezige transfers komen, met als risico dat deze er met het verwijderen van het plakband af zouden komen. De kans op verschuiven was dus heel groot en dit gebeurde dan natuurlijk ook een keer. Om de transfers te beschermen werd een laag zijdeglans blanke lak op het model gespoten. Om te voorkomen dat er delen van het interieur wel en andere delen weer niet onder de blanke lak kwamen te zitten werden de ramen aan de binnen zijde nu wel afgeplakt. Eigenlijk een beetje

       

onnodig, want als de ramen erin zitten zie je de, eventueel aanwezige, blanke lak aan binnenkant toch niet. Voordat de ramen gemonteerd werden, werden de raamlijsten met een watervaste stift zwart gemaakt. Ik kon niet uit de foto’s opmaken of dit in werkelijkheid ook zo was, maar ik vind het wel mooi. De kleine raampjes van het toilet en de was en kleedruimte werden opgevuld met Kristal Klear. De front en sluitseinen werden in de juiste kleuren gebracht en de zilverkleurige rand werd heel voorzichtig met een verfstift aangebracht. Onder de deur in de kopwand aan de zijde van de was en kleedruimte moest nog een klein bordes worden gemaakt. In deze kopwand is de deur nog wel aanwezig omdat dit de nooduitgang is voor de achterliggende ruimte. Het bordesje werd gemaakt vaneen stukje tranenplaat, maar omdat het zo klein is zie je de tranen bijna niet. Een gewoon stukje kunststofplaat had dus ook gekund. De deur in de kopwand is er op getekend met een zwarte stift om cd’s te beschrijven. Nadat ook de handgrepen op kleur waren gebracht en uit de rommeldoos twee koppel haken waren gemonteerd kon het rijtuig  zijn plaats innemen in de ongevallentrein. Toen het rijtuig af was en ik nog wat oude tijdschriften door zat te bladeren voor een volgend project, vond ik een foto van de begeleidingswagen van Eindhoven. Uit deze foto bleek dat er tussen de wagens van Eindhoven en Utrecht één verschil was, aan de buitenzijde. De stelbalk van de Eindhovense wagen was geel. Ik heb dus een begeleidingswagen van de ongevallentrein uit Eindhoven in de Utrechtse kleuren.

 

Bronnen:

-          Matblad ’89, nr.6

-          Railhobby 95/9

-          www.martijnhaman.nl

-          www.timgoorman.nl